Wat is de betekenis van vaarseizoen?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

vaarseizoen

[b]jaarlijks terugkerende periode die, vooral door betere weersomstandigheden, geschikt en bestemd is om te varen. Voornamelijk gezegd met betrekking tot kleinere vaartuigen zoals plezierjachten of vaartuigen voor watersport, en historische vaartuigen.[/b] Voorbeelden: In het voorjaar gaan de boten weer het water in en begint het vaa...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaarseizoen

vaarseizoen - Zelfstandignaamwoord 1. (geschiedenis) periode van het jaar waarin de overheersende windrichtingen en andere omstandigheden voor zeilschepen gunstig zijn om hun bestemming te bereiken Deze Nederlandse vloot had niet de minste oefening en toen zij in oktober, op last van Den Haag, in zee stak h...

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaarseizoen

o. (-en), seizoen waarin gevaren wordt.