Wat is de betekenis van VAARDIG?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vaardig

vaardig - Bijvoeglijk naamwoord 1. uitstekend tot een bepaalde taak in staat Juramaia, de vroegste fossiele vertegenwoordiger van de Eutheria. was waarschijnlijk een vaardige klimmer en het vermogen in bomen te leven kan heel goed hebben bijgedragen tot het succes van de nieuwe groep. ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vaardig

vaardig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vaar-dig 1. snel en met zoveel mogelijk resultaat ♢ hij is erg vaardig met de hamer Bijvoeglijk naamwoord: vaar-dig ... is vaardiger dan ... he...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Vaardig

De oorspronkelijke betekenis van vaardig, een woord dat afgeleid is van het zelfstandige naamwoord vaart: tocht, gang, snelheid, koers, is: gereed om te gaan, klaar voor de reis, reisvaardig. Bekend is de bijbelse uitdrukking: vaardig worden over in de betekenis: inspireren, bezielen. De geest des Heren werd vaardig overDavid, leest men in i Sam. 1...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vaardig

behendig, vlug, bedrewe; gereed, bereid.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vaardig

adj. & adv., feardich, furdich, tûk, linich, biret, byderhant, redsum.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaardig

bn. bw. (-er, -st), (inz. in schrijftaal), 1. (veroud.) bereid, klaar tot de vaart, tot de reis; — (thans nog) (bijb.) de geest (des Heren) wordt over iem. vaardig, komt over hem, inspireert, bezielt hem; 2. tot iets bereid, gereed: maak u vaardig tot de reis; vaardig tot de strijd; 3. (mil.) (ook als commando) gereed...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vaardig

bn., bw. (eig. tot de vaart gereed: 1 gereed; 2 behendig, bedreven): 1. ik ben vaardig tot de reis; maak u vaardig; 2. hij is vaardig met de pen, zij is vaardig met de naald, bijdehand; vaardig in iets zijn; nog: zegsw. de geest werd vaardig over hem, bezield, geïnspireerd worden.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vaardig

bn. en bw. (-er, -st) [tot de vaart bereid] 1. gereed, bereid: maak u tot de reis; ik sta -. 2. vlug en handig in het gebruiken van iets: met de pen. Syn. ➝ bedreven. 3. gewillig: om iets te vergeten.