Wat is de betekenis van VAARBAAR?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaarbaar

bn., 1. (w. g.) bevaarbaar, voor de scheepvaart toegankelijk : om het water steeds vaarbaar te houden (B.W., a. 732); 2. (van het weer, en steeds met een onpersoonlijke constructie, waarbij de verb. vaarbaar weer praed. gebruikt wordt) zó dat er gevaren kan worden : het was een weinig mistig, doch wel vaarbaar; het i...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vaarbaar

bn., 1. (van het weer) zó dat er gevaren kan worden; 2. bevaarbaar.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VAARBAAR

VAARBAAR - bn. gunstig voor het varen: de wind is te hevig, het weer is niet vaarbaar; bevaarbaar. VAARBAARHEID, v. gunstige weersgesteldheid voor het varen; bevaarbaarheid.

Gerelateerde zoekopdrachten