Wat is de betekenis van VAALBLEEK?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vaalbleek

bn., grauwachtig bleek, gelig bleek : zijn gezicht werd vaalbleek.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vaalbleek

bn. (grijsachtig, gelig bleek) de man werd vaalbleek bij die vraag.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vaalbleek

bn. (...bleke) en bw. grijsachtig, gelig bleek: de man werd -.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vaalbleek

bn., grauwachtig bleek, gelig bleek.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VAALBLEEK

VAALBLEEK - bn. grijsachtig, grauwbleek.