vaak
vaak - Zelfstandignaamwoord 1. de slaap vaak - Bijvoeglijk naamwoord 1. vele malen Synoniemen dikwijls meestal Verwante begrippen nooit, ooit, soms, gedurig, gewoonlijk, menigmaal, veel, veelal, veeltijds, veelvuldig
Wiktionary (2019)
vaak - Zelfstandignaamwoord 1. de slaap vaak - Bijvoeglijk naamwoord 1. vele malen Synoniemen dikwijls meestal Verwante begrippen nooit, ooit, soms, gedurig, gewoonlijk, menigmaal, veel, veelal, veeltijds, veelvuldig
Muiswerk Educatief (2017)
vaak - bijwoord 1. op veel momenten, veel keren ♢ ik ga vaak op vakantie naar het buitenland Bijwoord: vaak Synoniemen dikwijls, frequent, meermaals, meermalen, menigmaal, regelmatig, veel, veelvuldig Tegenstellingen weinig
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
(behoefte aan) slaap (informeel) ‘En zij was zo schoon in die rijkemensenkleren,’ zegt Marieke Bleecker, worstelend tegen haar vaak. (Louis Paul Boon, De bende van Jan De Lichte) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 1
Walter De Clerck (1981)
Behoefte aan slaap, neiging tot slapen; vooral in de verb. (grote) vaak hebben, krijgen, slaap hebben, krijgen. Beschaamd uit louter dankbaarheid vind ik tussen twee vlagen vaak alleen een oude formule, JONCKHEERE 1957, 87. Ze zweeg plotseling en keek me scherp aan, terwijl ik daar met de vaak zat te vechten, LEBEAU 1962, 155. De verveling...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adv., faek, faken, faek-en-folle, faeken-dikmels, gauris, jamk, follentiids, helt-fan-tiid; — genoeg, te —, fakernôch.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. VAAK m., g. mv., (in N.-Ned. inz. in litt. en gew. t.) behoefte aan slaap, neiging tot slapen: vaak krijgen, hebben ; de vaak uit de ogen wrijven.; Klaas Vaak komt, de kinderen krijgen slaap ; praatjes voor de vaak, nietsbeduidende praatjes; — (Zuidn.) vaak tussen de tanden hebben, honger hebben. II. VAAK I. bw. (vak...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: