Wat is de betekenis van uitzonderlijk?

uitzonderlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet alledaags, niet gewoon ♢ Hij heeft daarmee een uitzonderlijke prestatie geleverd. Woordherkomst Afgeleid van uitzonderen|uitzonder(en) met het achtervoegsel -lijk. Synoniemen buitengewoon

uitzonderlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: uit-zon-der-lijk 1. meer of anders dan gewoon ♢ de lengte van Kathleen is uitzonderlijk Bijvoeglijk naamwoord: uit-zon-der-lijk ... is uitzonderlijker dan ... ...

bij wijze van uitzondering Afgemat en ontredderd staan de kaartsters op. Ze hebben hun hele ziel in de opeenvolgende partijen gelegd, hebben alles op één kaart gezet en verloren, of lieten zich in de kaart kijken, of speelden in de kaart van de tegenpartij in een vlaag van vergetelheid, of kregen uitzonderlijk ook wel eens...

bij wijze van uitzondering. Die trein rijdt uitzonderlijk nu zondag. Dat jaar vie¬len 1 mei en Rerum Novarum uitzonderlijk samen (de feestdag van de socialisten en Hemel¬vaart, feestdag van de katholieke arbei¬ders, naar de encycliek van Paus Leo XIII).

(bw.) bij wijze van uitzondering. De vijftigste jubileumeditie is immers uitzonderlijk opengesteld voor zowel vocale, instrumentale als gemengde ensembles. - BvL, 03-05-2002.

Bij (wijze van) uitzondering. Die trein vertrekt vandaag ... uitzonderlijk om 10 u., Noë z.j. (± 1976), 39. Voor uw gemakkelijkheid zijn wij geopend iedere dag, en uitzonderlijk zondag 14 en maandag 15 aug., Gentenaar 12/8/1977.

adj. & adv., útsûnderlik, apart.

...

bn. bw., een uitzondering vormend, zoals zich slechts bij uitzondering voordoet: uitzonderlijke gevallen; B. was een man van groot formaat, een uitzonderlijke figuur, uitzonderlijk begaafd.