Wat is de betekenis van uitwendig?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitwendig

uitwendig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zich aan de buitenkant bevindend Zij leed aan een uitwendige infectie. Woordherkomst Samenstellende afleiding van uit en de stam van wenden met het achtervoegsel -ig Synoniemen extern

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitwendig

uitwendig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: uit-wen-dig 1. aan de buitenkant ♢ deze zalf mag je alleen uitwendig gebruiken Bijvoeglijk naamwoord: uit-wen-dig de/het uitwendige ... Synoniemen extern ...

2024-04-24
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

uitwendig

Vanbuiten. Voorbeeld: uitwendige aambeien, uitwendige beschadiging, uitwendige geslachtsorganen, uitwendige lichaamsholten, uitwendig onderzoek, uitwendige oorontsteking Ook extern. Kijk ook bij inwendig.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

uitwendig

aan die buitekant; uiterlik.

2024-04-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Uitwendig

1. datgene wat aan de buitenkant van het lichaam gebeurt, zichtbaar is of verricht wordt (een onderzoek, als auscultatie, inspectie en percussie bijv.); 2. zo wordt in de geneesmiddelleer alles genoemd, wat niet door de mond (per os) wordt toegediend; zulke geneesmiddelen, (zalven, maar ook dus bijv. injectievloeistoffen en zetpillen), krijgen een...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitwendig

adj. & adv., útwindich, uterlik, oan 'e bûtenkant.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitwendig

[het accent wisselt], bn. bw., I. bn., 1. zich aan de buitenzijde bevindend, van buiten zichtbaar: uitwendige kenmerken ; de uitwendige gehoorgang, aan de buitenzijde van het trommelvlies; — een geneesmiddel voor uitwendig gebruik, op de huid en niet om in te nemen; naar buiten gekeerd: de uitwendige gedaante; — (...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitwendig

bn., bw. (aan de buitenkant; uiterlijk): een geneesmiddel tot uitwendig gebruik, om op de huid te smeren; de uitwendige restauratie ener kerk; iets uitwendig verfraaien, van buiten; haar uitwendig voorkomen; Z.-N. uitwendige veiligheid van de Staat, naar buiten toe.