Wat is de betekenis van uitweiden?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitweiden

uitweiden - Werkwoord 1. (inerg) ~ over uitgebreid, breedvoerig iets bespreken Er werd eindeloos uitgeweid over de klimaatsproblemen, maar tot weinig actie besloten. 2. (ov) (landbouw) de ingewanden van dieren verwijderen en over het land verspreiden Inge...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitweiden

v., útwreidzje, -breidzje.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitweiden

(weidde uit, heeft uitgeweid), eig. buiten de weide grazen, in ’t -wild weiden; alleen fig. voor uitvoerig spreken (over), in den brede behandelen: over iets uitweiden; laten we daar nu maar niet verder over uitweiden.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitweiden

weidde uit, h. uitgeweid (eig. buiten de weiden grazen, in 't wild weiden; fig. wijdlopig zijn): uitweiden in iems. lof; uitweiden over iets.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitweiden

('uit) (weidde uit, heeft uitgeweid) 1. [buiten de weide weiden, Metf.] breedsprakig, breedvoerig zijn. 2. ten einde weiden.

2024-04-19
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Uitweiden

letterlijk van vee, dat uit of buiten de weide gaat grazen, dus verder gaat, dan het mag of behoeft.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitweiden

(weidde uit, heeft uitgeweid), (alleen fig.) voor uitvoerig spreken (over), in den brede behandelen: over iets uitweiden.

2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Uitweiden

letterlijk van vee: uit of buiten de weide gaan, dus meer nemen, verder gaan dan mag of behoeft.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)