Wat is de betekenis van uitweg?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitweg

uitweg - Zelfstandignaamwoord 1. een weg die leidt uit een omsloten ruimte Het verzakte stuk omheining bood het vee een uitweg uit de weide. 2. overdrachtelijk een manier om uit een benarde situatie te geraken Door zijn grote schulden zag hij gewoon geen...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitweg

uitweg - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-weg 1. weg om ergens uit te komen ♢ de uitweg van deze bouwplaats is aan de noordkant 2. manier of middel om uit een vervelende situatie te komen ...

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

uitweg

1. Weg waarlangs een voertuig de garage e.d. verlaat: uitrit; - ook: afrit (van een autoweg); soms bep.; uitrijstrook (in tegenst. tot invoegstrook). Dit mooie bord staat amper enkele tientallen meters verder, maar dan aan de rechterkant van de weg. Nu kan de verwarring kompleet worden, want hier blijkt de rechtse uitweg plots niet meer naa...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

uitweg

uitgang; pad om mee te ontvlug; redding; uitkoms.

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Uitweg

Een u., zijnde de gelegenheid om van enig perceel af de openbare weg of het openbare water met vervoersmiddelen te bereiken, moet steeds aanwezig zijn. Indien het perceel zelf niet aan de openbare land- of waterweg grenst, kan de u. verzekerd zijn: hetzij door een zakelijk recht (z. Servituut), hetzij doordat naburen gezamenlijk een uitweg voor gem...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitweg

s., útwei; hij weet altijd een —, hy is foar ien gat net to fangen, foar gjin gat to fangen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitweg

m. (-en), 1. weg, gelegenheid om ergens uit te komen, uitgang (abstr. en concr.): recht van uitweg hebben; de mol heeft verscheidene uitwegen aan zijn nest; het water moet een uitweg hebben; 2. middel tot ontkoming, uitkomst, oplossing: een uitweg uit de moeilijkheid ; hij wist geen uitweg meer.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Uitweg

weg ten dienste van land of erf, dat geen toegang heeft tot de gemene weg of gemene vaart (B.W. 715-718). Als U. moet worden aangewezen de kortste weg, die de minste schade veroorzaakt; deze schade moet vergoed worden door hem, die van de weg gebruik maakt.