uitvloeisel
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s, -en), hetgeen uitvloeit; hetgeen uit iets voortkomt, gevolg, consequentie : een uitvloeisel van ’s Heren goedheid; een uitvloeisel van dit beginsel is...
Muiswerk Educatief (2017)
uitvloeisel - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-vloei-sel 1. gevolg dat niet bedoeld of verwacht was ♢ een uitvloeisel van zijn weigering is dat niemand hem meer vertrouwt Zelfstandig naamwoord: uit-vloei-sel het...
Jozef Verschueren (1930)
o. (-en, -s) 1. Algm. wat uitvloeit. 2. Inz. [uitvloeien 3] wat voortvloeit, ontstaat uit iets anders, gevolg.
J.H. van Dale (1898)
UITVLOEISEL - o. (-s, -en), hetgeen uitvloeit; hetgeen uit iets voortkomt, gevolg: een uitvloeisel van s Heeren goedheid; een uitvloeisel van dit beginsel is
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: