uittrekken
uittrekken - Werkwoord 1. (ov) van je lichaam af halen, kleding afleggen ♢ Hij had zijn jas uitgetrokken. 2. (ov) uit iets anders trekken ♢ Om die splinter uit te trekken kun je beter een pincet gebruiken. 3. (ov) een kort overzicht maken van ...