Uitspuiten
van een orgaan, dat gemakkelijk van buitenaf te bereiken is (oog, oor, schede). zie ook cerumenprop, neusdouche, spuiten.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
van een orgaan, dat gemakkelijk van buitenaf te bereiken is (oog, oor, schede). zie ook cerumenprop, neusdouche, spuiten.
Van Dale Uitgevers (1950)
(spoot uit, heeft en is uitgespoten), 1. naar buiten (komen) spuiten; 2. spuitend uitwerpen; 3. door spuiten ledigen; 4. door spuiten blussen, doven; 5. spuitend reinigen: zijn oren uitspuiten.
Jozef Verschueren (1930)
('uit) (spoot uit. heeft uitgespoten) 1. spuitend ledigen. 2. spuitend blussen : een brand - 3. spuitend reinigen : een wond -.
J.H. van Dale (1898)
UITSPUITEN - (spoot uit, heeft uitgespoten), spuitende ledigen; door spuiten blusschen, dooven; spuitend reinigen: eene wond uitspuiten. UITSPUITING, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: