Wat is de betekenis van uitsluiten?

2025-04-27
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitsluiten

(sloot uit, heeft uitgesloten), 1. buitensluiten: iem. uitsluiten, meest fig., weren, niet toelaten; werklieden uitsluiten, niet toestaan te werken, als strijdmiddel tegen werkstakingen door werkgevers toegepast; 2. het zijn of zo-zijn niet toelaten : het een sluit het ander niet uit; dat is uitgesloten, dat kan niet gebeuren o...

2025-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitsluiten

uitsluiten - Werkwoord 1. (ov) niet langer tot de mogelijkheden rekenen We kunnen hem vanwege zijn alibi gevoeglijk uitsluiten als verdachte. 2. (ov) toegang of deelname ontzeggen Verwanten van degenen die dit organiseren zijn van deelname uitgesloten....

2025-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitsluiten

uitsluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-slui-ten 1. niet toestaan dat hij meedoen ♢ hij werd uitgesloten van de wedstrijd 2. vinden dat het niet mogelijk is ♢ ik sluit niet uit dat hi...

2025-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitsluiten

v., útslute.

2025-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitsluiten

sloot uit, h. uitgesloten (buiten sluiten; fig. weren): kinderen zijn uitgesloten.

2025-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitsluiten

(’uit) (sloot uit, heeft uitgesloten) 1. buitensluiten : iemand -. 2. niet toelaten : kinderen beneden de 14 jaar zijn uitgesloten; werklieden als strijdmiddel tegen werkstakingen. Syn. uitzonderen. 3. beletten : het een sluit het ander (niet) uit.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitsluiten

(sloot uit, heeft uitgesloten), 1. buitensluiten; (fig.) weren, niet toelaten; werknemers uitsluiten; 2. het zijn of zo-zijn niet toelaten: het een sluit het ander niet uit; 3. uitzonderen: dit risico is van de dekking uitgesloten.