uitslaan
uitslaan - Werkwoord 1. (ov) door slaan iets eruit- of wegkrijgen ♢ De bal werd uitgeslagen. 2. (ov) uiting geven, uiten ♢ De taal die hij uitsloeg was allerverschikkelijkst. 3. ergatief een wijzer of meter die een afwijkende beweging maakt. ...