Wat is de betekenis van uitschot?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

uitschot

(2005) (Amsterdam, politie) plaats waar een kogel het doel verlaat. • (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitschot

uitschot - Zelfstandignaamwoord 1. personen van laag allooi Wat een uitschot is dat, zeg! 2. datgene wat afvalt bij een sortering naar kwaliteit, met name bij papierproductie 3. (visserij) het deel van de visvangst dat weer teruggeworpen wordt 4. kosten betaald voor opgevraagde informatie...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitschot

uitschot - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-schot 1. slecht volk, slechte mensen ♢ die tasjesdieven beschouw ik als uitschot Zelfstandig naamwoord: uit-schot het uitschot Synoniemen gespuis, geteis...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

uitschot

slecht, gemeen volk. Eigenlijk: afval, bocht, hetgeen onbruikbaar en overtollig overblijft (na bewerking). Syn.: tuig van de richel; vee van Laban.Omgekeerd het personeel dat naar Coroni en Nickerie ging, was over ’t algemeen uitschot, althans niet van ’t beste gehalte. (C. van Schaick, De Manja. Familie-tafereel uit het Surinaamsche vo...