uitroep
uitroep - Zelfstandignaamwoord 1. wat men uitroept, luid geuite woorden of klanken ♢ Op het heuglijke nieuws liet ze een uitroep van vreugde. uitroep - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroepen ♢... dat ik ...