Wat is de betekenis van uitput?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitput

uitput - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitputten ♢... dat ik uitput 2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitputten ♢... dat jij uitput 3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd va...

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

uitput

uitgeput, leeg maak; kragteloos maak; alles oor iets sê.