uitpuilend
uitpuilend - Bijvoeglijk naamwoord 1. naar buiten uitstekend ♢ Zij keek met verbaasde, uitpuilende ogen naar haar cijferlijst waar alleen maar negens en tienen op stonden. uitpuilend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanuitpuilen Woordherkomst onvoltooid deelwoord va...