Wat is de betekenis van UITMERGELEN?

2023-06-09
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

uitmergelen

uitteren, krachteloos worden; oorspronkelijk gezegd van grond waaraan de mergel, als vruchtbare kalkstof, werd onttrokken.

Direct toegang tot alle 9 resultaten over UITMERGELEN?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-09
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

uitmergelen

Van pers. (en dieren): (erg) vermageren.

2023-06-09
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Uitmergelen

Uitdrukking ontstaan door het verschijnsel, dat langdurige behandeling van landbouwgrond met mergel een verarming veroorzaakt aan andere plantenvoedingsionen, welke door de calciumionen van de mergel worden verdrongen en zolang de voorraad strekt ter beschikking komen voor opname door de plant. Als geen andere meststoffen worden toegediend dan merg...

Lees verder
2023-06-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitmergelen

v., útmergelje; (van grond), útbuorkje, útbouwe.

2023-06-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitmergelen

(mergelde uit, heeft uitgemergeld), 1. het merg, de kracht onttrekken aan, uitputten: een akker uitmergelen, door bebouwing zonder te bemesten uitputten; een paard uitmergelen, hard laten werken zonder het voldoende voeder en rust te geven; zich door een wellustig leven uitmergelen; Nederland werd door de Duitsers uitgemerge...

Lees verder
2023-06-09
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitmergelen

mergelde uit, h. uitgemergeld (uitputten inz. van land door bebouwen zonder bemesten: geheel verarmen): door roofbouw akkers uitmergelen; uitgemergelde paarden, krachteloos, broodmager door te grote inspanning enz.

2023-06-09
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitmergelen

('uit) (mergelde uit, heeft uitgemergeld) 1. uitputten : een akker door roofbouw -. 2. verzwakken : zich door een wellustig leven -. 3. verarmen, alles afnemen : een streek -. → uitgemergeld.

Lees verder
2023-06-09
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitmergelen

(mergelde uit, heeft uitgemergeld), uitputten: een akker uitmergelen, door bebouwing zonder te bemesten; een paard uitmergelen, hard laten werken zonder voldoende voer en rust te geven.

2023-06-09
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITMERGELEN

UITMERGELEN - (mergelde uit, heeft uitgemergeld), een akker uitmergelen, door bebouwing zonder te bemesten uitputten: een paard uitmergelen, afmatten, hard laten werken zonder voldoende voeder en rust te geven; — zich door een wellustig leven uitmergelen, verzwakken, uitputten; — verarmen, alles afnemen: de wingewesten uitmergelen. UIT...

Lees verder