Wat is de betekenis van Uitloper?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

uitloper

(1979) (< Sur.) (scheldw.) iemand die seks buiten de deur zoekt; overspelpleger. • Wie kende Yusuf niet, die onverbeterlijke krent en geboren uitloper. (Bea Vianen: Geen onderdelen. 1979) • En dat zei ze tegen hem: naar poenta ruikje, jij uitloper! Niet eens het fatsoen om je na afloop te wassen. (Joost Zwagerman: De buitenvrouw. 1994...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitloper

uitloper - Zelfstandignaamwoord 1. een groeiende loot aan een boom of plant Het is tijd op die uitlopers wat in te korten, anders verwildert de hele struik. 2. overdrachtelijk: iets dat op 1) gelijkt Afghanistan heeft een lange uitloper in de noord...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitloper

uitloper - zelfstandig naamwoord uitspraak: uit-lo-per 1. jonge stengel met bladeren ♢ de nieuwe struik heeft allemaal uitlopers Zelfstandig naamwoord: uit-lo-per de uitloper de uitloper...

2024-04-19
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

uitloper

uitloper: ontsnapte renner, koploper; ook col of helling die op het einde zacht afneemt in hellingsgraad.

2024-04-19
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

uitloper

Ontsnapte renner. De vier uitlopers die het bij matige tegenwind zo’n honderd kilometer goed uithielden, kwamen bijna negen minuten voor. (Martin Ros: De wonderlijke Tour. 2000)

2024-04-19
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

uitloper

(de; -s) - iem. die uitloopt, die een voorsprong neemt • Geslaagde monsterontsnappingen zijn een zeldzaamheid sinds renners via ‘oortjes’ precies te horen krijgen hoeveel voorsprong vluchters hebben en wanneer ze de achtervolging dienen in te zetten om vlak voor de finish de uitlopers in te wisselen voor het sprintgeweld. (HEUSS)

2024-04-19
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Uitloper

In pelmolens, goot waardoor de gepelde gort uit de pelkuip werd gelaten.

2024-04-19
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Uitloper

Secundair hogedrukgebied. Het is een uitstulping die vastzit aan een groot hogedrukgebied en bovendien alle kenmerken heeft van een hogedrukgebied. Zie ook: rug Zie ook: wig

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

uitloper

1. voorgebergte van een bergketen: de heuvels van Zuid-Limburg zijn uitlopers van de Ardennen; 2. plantestengels die boven of onder de grond voortkruipen (aardbeiplant, kweek)', zij vormen in hun knoppen wortels en nieuwe spruiten en daardoor nieuwe planten.