uitleefde
uitleefde - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitleven ♢... dat ik uitleefde ♢... dat jij uitleefde ♢... dat hij, zij, het uitleefde
Wiktionary (2019)
uitleefde - Werkwoord 1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitleven ♢... dat ik uitleefde ♢... dat jij uitleefde ♢... dat hij, zij, het uitleefde
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: