Wat is de betekenis van uitlast?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitlast

uitlast - Werkwoord 1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen ♢... dat jij uitlast\n2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen ♢... dat hij uitlast

Gerelateerde zoekopdrachten