uitlachen
uitlachen - Werkwoord 1. (ov) door lachen bespotten Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en lachen(werkwoord)
Wiktionary (2019)
uitlachen - Werkwoord 1. (ov) door lachen bespotten Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en lachen(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
uitlachen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-la-chen 1. spottend om iemand lachen ♢ iedereen lachte hem uit toen hij een rok ging dragen Regelmatig werkwoord: uit-la-chen ik lach uit (... ik uitlach)...
Van Dale Uitgevers (1950)
(lachte uit, heeft uitgelachen), 1. (onoverg.) ten einde lachen; 2. (overg.) door lachen bespotten : iem., een ongelukkige uitlachen ; iem. in het gezicht uitlachen; — (fig.) zich (om iem.) niet bekreunen : ik lach hem uit, ik geef niet om hem.
M. J. Koenen's (1937)
lachte uit, h., i. uitgelachen (1 lachende bespotten; 2 ten einde lachen); 1. iem. in 't gezicht uitlachen; 2. ben je eindelijk uitgelachen?
Jozef Verschueren (1930)
('uit) (lachte uit, uitgelachen) I. (heeft) 1. lachend bespotten ; iemand in ’t gezicht -. Syn. belachen. 2. zich niet bekreunen om ; ik lach hem uit. II. (is) ten einde lachen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(lachte uit, heeft uitgelachen), 1. tot het eind toe lachen; 2. door lachen bespotten: iemand in het gezicht uitlachen ; ik lach hem uit, ik geef niet om hem.
J.H. van Dale (1898)
UITLACHEN - (lachte uit, heeft uitgelachen), ten einde lachen; lachend bespotten; iem., een ongelukkige uitlachen; iem. in het gezicht uitlachen; — (fig.) zich (om iem.) niet bekreunen: ik lach hem uit, ik geef niet om hem. UITLACHING, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: