uitlaat
(1936) (sch.) anus; achterste. • 'k Heb daar zoo'n pijn amme.... uitlaat dokter. (Fr. Van de Vrande: Grensleven. 1936) • (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013) • (Stella Braam: Ik heb Alzheimer: het verhaal van mijn vader in deze tijd. 2015) (dementiewoordenboek achteraan)