Wat is de betekenis van UITHOUDEN?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uithouden

uithouden - Werkwoord 1. absoluut het ~ langdurig moeilijkheden verdragen of belasting dragen Mijn auto heeft het daana niet zo lang meer uitgehouden. 2. weghouden van iets Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en houden(werkwoord) Verwante begrippen [1] doo...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uithouden

uithouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-hou-den 1. ermee door blijven gaan ♢ ik snap niet hoe jij het bij die mensen uithoudt 2. tot het einde toe verdragen ♢ die pijn is niet uit te h...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uithouden

v., úthâlde, forduorje, (út)hurd(zj)e, forneare; het kunnen —, it bankje kinne; het ergens niet kunnen —, earne net duorje, bankje kinne; iets niet kunnen —, eat net kropje kinne; het ergens (van de kou) niet kunnen —, earne net lykhâlde kinne, it earne net goedmei...

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uithouden

(hield uit, heeft uitgehouden), 1. uitgestrekt of uitgespreid houden: zijn arm, een doek, een tafelkleed uithouden. 2. van iets verwijderd, naar buiten houden. 3. ten einde toe verduren, doorstaan, volhouden: hoe houdt hij het uit!; pijn uithouden zonder te schreeuwen; — (scherts.) je kunt het hier wel uithouden, j...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uithouden

hield uit, h. uitgehouden (1 uitgestrekt houden; 2 volhouden, harden): 1. scheepst. hou uit de fok, span het fokzeil uit; 2. gij zult het in dat dorp niet lang kunnen uithouden.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uithouden

('uit) (hield uit, heeft uitgehouden) 1. uitgespreid houden : een tafelkleed -. 2. met wilskracht iets dulden dat aanhoudt : hoe kan je dat langer -? Syn. → doorstaan. 3. lang blijven : je hebt het daar nogal uitgehouden!

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uithouden

(hield uit, heeft uitgehouden), 1. uitgestrekt of uitgespreid houden; 2. tot het eind toe verduren, doorstaan, volhouden: je kunt het hier wel uithouden, je hebt het hier goed; je hebt het daar nog al uitgehouden.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITHOUDEN

UITHOUDEN - (hield uit, heeft uitgehouden), uitgespreid houden: een doek, een tafelkleed uithouden; verduren, doorstaan, volhouden : hoe houdt hij het uit !; pijn uithouden, zonder te schreeuwen; — lang bij iem. blijven: gij hebt het daar nog al uitgehouden; gij kunt het hier wel uithouden, gij hebt het hier goed.