Wat is de betekenis van uithangen?

2025-11-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uithangen

(hing uit, heeft uitgehangen), 1. (overg.) naar buiten hangen, zo ophangen dat het uitsteekt: de vlag uithangen, uitsteken. 2. (fig.) zich voordoen als, de schijn geven van: de grote heer, de vrome uithangen. 3. (onoverg.) naar buiten, aan de buitenzijde van iets hangen: daar hangt de Vergulde Arend uit, op het uithangbord voor...

2025-11-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uithangen

uithangen - Werkwoord 1. (ov) iets ruim ophangen We moesten de was uithangen om deze te laten drogen. 2. (figuurlijk) ergens verblijven Woordherkomst samenstelling van uit en hangen

2025-11-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uithangen

uithangen - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-han-gen 1. je er bevinden ♢ waar heb jij vanavond uitgehangen? 2. doen alsof je dat bent ♢ hij probeert altijd de stoere bink uit te hangen...

2025-11-17
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

uithangen

(hing uit, uitgehangen) - affiches/aanplakbiljetten/bekendmakingen uithangen, affiches/aanplakbiljetten/bekendmakingen ophangen, aanplakken. Ook affiches uithangen om de wandelaars te waarschuwen kan helpen. - HN, 20-09-2002. - de flauwe (plezante) uithangen, zich aanstellen, flauwe grappen maken of <schertsend door manne...

2025-11-17
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

uithangen

Van of m. betr. tot affiches, bekendmakingen e.d.: ter kennisname opgehangen zijn of worden; ophangen, aanplakken. Vergat veldwachter van Gooik bericht aan bevolking uit te hangen? Gazet v. Antw. 1973. Lees de in het Woluwe Shopping Center uitgehangen programmapanelen en affiches, Uit een reclamefolder jan. 1977. Het brein achter di...

2025-11-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uithangen

v., úthingje.

2025-11-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uithangen

hing uit, h. uitgehangen (1 aan de buitenzijde iets ophangen; 2 in zegsw. de schijn aannemen van; 3 zich bevinden gmz;): 1. een vlag, lap uithangen; België: rechtst. een dagorde uithangen; zie ook keel I 4; 2. het heertje uithangen; 3. waar hang jij toch uit?

2025-11-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uithangen

('uit) (hing uit, heeft uitgehangen) 1. aan de buitenzijde, buiten ophangen : een vlag -. → breeveertien, haan, keel, schaar. 2. op het uithangbord staan : daar hangt de Zwarte Leeuw uit. 3. zich de schijn geven van : de vrome -. → heer Jan, kind, schoolmeester. 4. zich bevinden, wonen : weet je waar Janssen uithangt ?.

2025-11-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uithangen

(hing uit, heeft uitgehangen), 1. zo ophangen dat het uitsteekt: de vlag -, uitsteken; 2. (fig.) zich voordoen als, de schijn geven van: de vrome uithangen ; 3. naar buiten, aan de buitenzijde van iets hangen; (zegsw.) het hangt mij de keel uit, ik heb er meer dan genoeg van, het verveelt mij uitermate; 4. in zijn volle breedte en lengte ophangen:...

2025-11-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITHANGEN

UITHANGEN - (hing uit, heeft uitgehangen), aan de buitenzijde (iets) ophangen ; de vlag uithangen, uitsteken; — daar hangt de Vergulde Arend uit, op het uithangbord voor dit huis staat een vergulde arend; — (fig.) daar hangt de schaar uit, het is er zeer duur, men wordt er gesneden; — den grooten heer, den vrome uithangen, zich...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-17
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Uithangen

o.w. - Wordt het houtwerk gezegd te doen, dat buiten boord steekt en over ’t water hangt.