Wat is de betekenis van uitgestrekt?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgestrekt

uitgestrekt - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitstrekken uitgestrekt - Bijvoeglijk naamwoord 1. in tijd of plaats zeer uitgebreid, met een groot oppervlakte, met een grote tijdsspanne

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitgestrekt

uitgestrekt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: uit-ge-strekt 1. met veel ruimte van zijkant naar zijkant ♢ er lag een uitgestrekte vlakte voor ons Bijvoeglijk naamwoord: uit-ge-strekt ... is uitgestrekter dan ......

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitgestrekt

[het accent wisselt] bn. (-er, -st), zich ver, over grote afstand —, vervolgens ook over grote oppervlakte uitstrekkend, groot: een uitgestrekt spoorwegnet; het terrein is zeer uitgestrekt; uitgestrekte bezittingen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitgestrekt

bn. (een grote oppervlakte hebbende, wijd, uitgebreid).

2024-04-25
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Uitgestrekt

Adjectief: uitgestrekt, groot, middelgroot, ruim, uitgebreid, wijduitgestrekt, wijd, extensief, onafzienbaar, onoverzienbaar, omvangrijk, veelomvattend, veelzijdig, alzijdig, multilateraal, mondiaal, wereldwijd, oneindig, eindeloos, onbeperkt, onbepaald, onbegrensd, grenzeloos, onmeetbaar, onmeteïijk, ongemeten, immens, geïllimitee...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitgestrekt

bn., een grote oppervlakte beslaande,

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITGESTREKT

UITGESTREKT - bn. (-er, -st), wijd van omvang. uitgebreid: uitgestrekte bezittingen. UITGESTREKTHEID, v. (...heden), ruimte, omvang, uitgebreidheid.