Wat is de betekenis van uitgeslapen?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgeslapen

uitgeslapen - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitslapen

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitgeslapen

adj., útsl(i)ept, liep, gewikst, skrander, tûk, bitûft; — zijn, de sliep út hawwe.

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 8 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitgeslapen

[het accent wisselt] bn. bw. (-er, -st), wakker van geest, pienter, bijdehand, vooral in het zien en waarnemen van eigen voordeel.