Wat is de betekenis van uitgerekend?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgerekend

uitgerekend - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitrekenen

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitgerekend

uitgerekend - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: uit-ge-re-kend 1. er altijd op uit zijn zelf het beste te krijgen ♢ dat meisje is een uitgerekende tante 1. juist dan ♢ uitgerekend op m...

2024-04-24
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Uitgerekend

‘De oorspronkelijke bevolking (emigreerde) uitgerekend naar de Afrikaanderwijk.’ (Elseviers Magazine, 19.8.72, p. 8) In de betekenis van ‘juist, nu net’ wordt uitgerekend door heel wat puristen als een germanisme (D. ‘ausgerechnet’) afgekeurd. Ook door Van Dale en Weijnen. Tot aan het begin van de jaren '70...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitgerekend

bn., (spreekt.) altijd op zijn voordeel bedacht, dit slim overleggend. — [Opm.: als germ. af te keuren is het gebruik als bw. in de zin van juist, nu net: uitgerekend hem moest dat weer treffen].

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitgerekend

bn. (op zijn eigen voordeel altijd bedacht).

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitgerekend

bn. op zijn voordeel bedacht, slim ; een -e vent.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitgerekend

bn. en bw., 1. bn., altijd op zijn voordeel bedacht: enorm uitgerekend zijn; 2. (germ.) bw., juist, nu net: uitgerekend hem moest dat weer treffen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)