uitgelikte bananenschil
(1982) (scheldw.) verachtelijk, waardeloos iemand. Waarom zo iemand moet vergeleken worden met een banaan is onduidelijk. ‘Uitgelikte’ wordt hier gewoon ter intensivering gebruikt. • Je weet het nog precies: ‘uitgelikte bananeschil, opgeblazen kikker, zoeloe, kaffer, nikker.’ (Annemarie Oster: Een moeder van niks. 1982)...