Wat is de betekenis van uitgebreid?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitgebreid

uitgebreid - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van uitbreiden uitgebreid - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot De wijdlopige man vertelde weer een van zijn uitgebreide verhalen. Synoniemen omvangrijk, uitgestrekt, wijdlopig

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitgebreid

uitgebreid - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: uit-ge-breid 1. met alle bijzonderheden erbij ♢ hij heeft ons uitgebreid over zijn vakantie verteld 2. van grote omvang, veel omvattend ♢ hij bezit...

2024-04-16
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

uitgebreid

Van een conventie: uitgewerkt m.b.t. de verdere biedingen. Een voorbeeld is ‘uitgebreide’ Stayman, waarbij na het antwoord van 2♦ op 2♣ met 3♦ naar de hoge driekaarten wordt geïnformeerd. Zie ook: modified

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitgebreid

adj., wiidweidich.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitgebreid

[het accent -wisselt] bn. bw. (-er, -st), 1. van grote omvang, uitgestrekt: uitgebreide bezittingen, terreinen. 2. veel omvattend: een uitgebreide kennis van iets hebben. 3. tot in bijzonderheden gaand, uitvoerig: een uitgebreide geschiedenis; iets uitgebreid behandelen; — wijdlopig: een te uitgebreide stijl; dat artikel is v...

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitgebreid

bn. (groot, ruim): een uitgebreide vlakte, uitgestrekte; een uitgebreide kennis.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitgebreid

('uit) bn. 1. ruim : een -e volmacht. 2. groot, velerlei: een man van -e kundigheden. 3.lijvig, in veel delen : een werk over geschiedenis. 4. tot in biezonderheden : een -e geschiedenis.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitgebreid

bn. en bw. (-er, -st), 1. groot, ruim, veel omvattend: een uitgebreide kennis van iets hebben; 2. tot in bijzonderheden gaand, uitvoerig: iets uitgebreid behandelen.