Wiktionary (2019)
uiteenlopen - Werkwoord 1. ergatief zich in verschillende richting bewegen ♢ Beider standpunten waren echter te veel uiteengelopen. 2. absoluut verschillend zijn ♢ Hij legt uit dat de levensopvattingen van de Han-Chinezen en Tibetanen altijd ver uiteengelopen hebben...
Muiswerk Educatief (2017)
uiteenlopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-een-lo-pen 1. anders zijn dan iets of iemand ♢ onze meningen lopen nogal uiteen 2. niet parallel lopen, zich van elkaar verwijderen ♢ deze lij...
Van Dale Uitgevers (1950)
1. niet in dezelfde richting lopen, zich van elkander verwijderen: die lijnen lopen uiteen. 2. verschillen, niet gelijk, onderling afwijkend zijn: die geruchten, onze gevoelens, meningen lopen uiteen.
M. J. Koenen's (1937)
de kinderen liepen uiteen, zijn uiteengelopen (niet gelijklopen; fig. verschillen, niet gelijk, tegenstrijdig zijn).
Jozef Verschueren (1930)
(uit'e:n) (liep uiteen, is uiteengelopen) 1. zich van elkander verwijderen : die lijnen lopen uiteen. 2. niet gelijk zijn, verschillen : die geruchten lopen uiteen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
1. zich van elkaar verwijderen; 2. verschillen, onderling afwijkend zijn: onze gevoelens, meningen lopen uiteen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
