Wat is de betekenis van uitdagen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitdagen

uitdagen - Werkwoord 1. (ov) iemand met woord of daad tot actie prikkelen Smalend daagde hij zijn tegenstander uit tot een partijtje armpjedrukken. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en dagen(werkwoord)

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitdagen

uitdagen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-da-gen 1. iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken ♢ zij gooide mij nat om me uit te dagen 2. iemand ergens toe uitnodigen ♢ hij daagde mij...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitdagen

v., útdaegje, -trotsje, tarte, fergje; iem. tot iets—, immen eat sette.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitdagen

(daagde uit, heeft uitgedaagd), oproepen, vorderen het genoemde te doen: iem. tot een tweegevecht uitdagen; ik daag u uit mij dit te bewijzen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitdagen

daagde uit, h. uitgedaagd ([tot een strijd inz. tweegevecht] opvorderen): iem. uitdagen tot een tweegevecht, opeisen; een uitdagende houding.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitdagen

(daagde uit, heeft uitgedaagd) opeisen, oproepen, opvorderen : iemand tot een tweegevecht -; ik daag u uit het te bewijzen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitdagen

(daagde uit, heeft uitgedaagd), tarten iets te doen: iemand tot een tweegevecht (abs.) tot een gevecht oproepen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)