uitdagen
uitdagen - Werkwoord 1. (ov) iemand met woord of daad tot actie prikkelen ♢ Smalend daagde hij zijn tegenstander uit tot een partijtje armpjedrukken. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en dagen(werkwoord)
Wiktionary (2019)
uitdagen - Werkwoord 1. (ov) iemand met woord of daad tot actie prikkelen ♢ Smalend daagde hij zijn tegenstander uit tot een partijtje armpjedrukken. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en dagen(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
uitdagen - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-da-gen 1. iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken ♢ zij gooide mij nat om me uit te dagen 2. iemand ergens toe uitnodigen ♢ hij daagde mij...
Van Dale Uitgevers (1950)
(daagde uit, heeft uitgedaagd), oproepen, vorderen het genoemde te doen: iem. tot een tweegevecht uitdagen; ik daag u uit mij dit te bewijzen.
M. J. Koenen's (1937)
daagde uit, h. uitgedaagd ([tot een strijd inz. tweegevecht] opvorderen): iem. uitdagen tot een tweegevecht, opeisen; een uitdagende houding.
Jozef Verschueren (1930)
(daagde uit, heeft uitgedaagd) opeisen, oproepen, opvorderen : iemand tot een tweegevecht -; ik daag u uit het te bewijzen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(daagde uit, heeft uitgedaagd), tarten iets te doen: iemand tot een tweegevecht (abs.) tot een gevecht oproepen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: