Wat is de betekenis van uitbroeden?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitbroeden

uitbroeden - Werkwoord 1. (ov) eieren verwarmen totdat deze uitkomen Zodra de eieren van nestvlieders uitgeboed zijn, verlaten de jongen het nest. Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en broeden(werkwoord) Verwante begrippen broeden

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitbroeden

uitbroeden - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-broe-den 1. op de eieren zitten tot de jongen eruit komen ♢ de kip heeft drie eieren uitgebroed 1. hij heeft een plan uitgebroed [hij heeft een plan...

2024-04-23
Het Lexicon van de gedragsbiologie

Mark Nelissen (1996)

uitbroeden

uitbroeden - of incubatie. Vorm van ouderzorg, op eieren zitten teneinde ze warm genoeg te houden voor de embryonale ontwikkeling. De term wordt doorgaans enkel voor vogels gebruikt. Het u. wordt vergemakkelijkt door het verschijnen van broedplekken. Afhankelijk van de soort zorgt het wijfje of beide geslachten voor het u.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitbroeden

v., útbriede.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitbroeden

(broedde uit, heeft uitgebroed), 1. broedende doen uitkomen: eieren uitbroeden; er zijn 10 kuikens uitgebroed. 2. (flg.) als product van zijn geest te voorschijn brengen, bedenken; alleen ongunstig of scherts.: boze plannen uitbroeden; wie heeft dat fraais uitgebroed? Ook UITBROEIEN-.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitbroeden

de kip broedde uit, h. uitgebroed (1 door broeden doen uitkomen; 2 fig. v. iets slechts: beramen): 1. eieren uitbroeden, de kiekens uitbroeden; 2. boze plannen uitbroeden; ook: uitbroeien.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitbroeden

(uid) (broedde uit, heeft uitgebroed) 1. door broeden doen uitkomen : de kippen broede neieren uit. 2. beramen : boze plannen -.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitbroeden

(broedde uit, heeft uitgebroed), 1. door broeden doen uitkomen: eieren uitbroeden; 2. bedenken, beramen: boze plannen uitbroeden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)