uitbloeien
uitbloeien - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-bloei-en 1. slap, dor en/of lelijk worden ♢ er stonden een paar uitgebloeide tulpen in de vaas 2. ophouden met bloeien ♢ de rozen zijn nu wel ech...
Muiswerk Educatief (2017)
uitbloeien - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-bloei-en 1. slap, dor en/of lelijk worden ♢ er stonden een paar uitgebloeide tulpen in de vaas 2. ophouden met bloeien ♢ de rozen zijn nu wel ech...
Van Dale Uitgevers (1950)
(bloeide uit, heeft en is uitgebloeid), 1. ten einde bloeien, ophouden te bloeien: de rozen hebben, zijn uitgebloeid; haar schoonheid is gauw uitgebloeid, was kort van duur. 2. met bloem, een poederachtig stof, bedekt worden: uitbloeiende muren.
M. J. Koenen's (1937)
bloeide uit, h., i. uitgebloeid (ten einde bloeien, ophouden met bloeien): de rozen zijn uitgebloeid; fig. e. uitgebloeide schoonheid.
Jozef Verschueren (1930)
('uid) (bloeide uit, heeft en is uitgebloeid) ophouden te bloeien: de rozen zijn uitgebloeid.
J.H. van Dale (1898)
UITBLOEIEN - (bloeide uit, heeft en is uitgebloeid), ten einde bloeien, ophouden te bloeien,: de rozen hebben, zijn uitgebloeid; hare schoonheid is gauw uitgebloeid, was kort van duur; — (scheik.) met een poederachtig stof, bloem bedekt worden : uitbloeiende muren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: