Wat is de betekenis van UIERBOORD?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

uierboord

(16e eeuw) vlees van een koeienuier, aangeboden als spijs. Ook wel ‘osse-mammen’ ten tijde van Bredero: “Kom iou bespreeck ick wat varckens ooren en wat osse-mammen.” • So neemt een coetonghe ende eenen oerbairt [uierboord] van eender coe. Dese sal men sieden [koken]. (Een notabel boecxken van cokeryen. 1514) • In...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uierboord

m. (-en) en o. (als stofn.), (vlees van de) rand van de uier, ook uierbord en uurboord geheten: uierboord stoven.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uierboord

(‘uiər) m. (-en) boord, wand van een uier : stoven.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uierboord

o., (ook: uurboord), vlees van de rand van de uier.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UIERBOORD

UIERBOORD - m. (-en), wand van den uier, ook uierbord en uurboord geheeten; uierboord stoven; ...GEZWEL, o. (-len), gezwel aan een uier; ...POK, v. (-ken), puist aan den uier (der koe); ...ZALF, v. zalf voor de uiers; ...ZWEER, v. (...zweren).

Gerelateerde zoekopdrachten