Wat is de betekenis van typisch?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

typisch

(1914) (sold.) bijzonder. • Typisch: een typisch (goede kerel): een bijzonder (goede kerel).(Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 1914)

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

typisch

typisch - Bijvoeglijk naamwoord 1. vreemd, eigenaardig Hij gedraagt zich de laatste tijd heel typisch. 2. kenmerkend. Dat is nou een typisch geval van onoplettendheid. Woordherkomst Afgeleid van type met het achtervoegsel -isch

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

typisch

typisch - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ty-pies 1. wat er precies bij past ♢ dat is weer typisch iets voor Herman 2. anders dan gewoon, speciaal ♢ onze poes doet zo typisch de laatste tijd...

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Typisch

[v. Lat. typicus, Gr. tupikos, zie type] bn & bw 1 het type aanwijzend, karakteristiek, kenmerkend; 2 eigenaardig; 3 (med.) normaal verlopend (van ziekte; tegenover atypisch = met afwijkend verloop).

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Typisch

kenmerkend; eigenaardig

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Typisch

kenmerkend, eigenaardig; oorspronkelijk

2024-04-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Typisch

kenmerkend, dus NIET bijzonder, maar juist gewoon voor de betreffende ziektetoestand.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Typisch

adj. & adv., typysk, eigen (aerdich). u pron., jo, pl. jimme; metaanspreken, jo-kje; bijaan huis, by, to jowes jimmes.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Typisch

typisch, karakteristiek, eigenaardig.