Wat is de betekenis van tweevoudig?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweevoudig

tweevoudig - Bijvoeglijk naamwoord 1. voor de tweede keer Voor de tweevoudig wereldkampioen was het een grote teleurstelling dat hij al in de eerste ronde werd uitgeschakeld. Woordherkomst afleiding van twee en voud met het achtervoegsel -ig

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweevoudig

bn. bw., 1. dubbel. 2. op twee wijzen geschiedend, tweeledig: een tweevoudige uitlegging.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweevoudig

bn., bw.: een tweevoudige uitlegging.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweevoudig

bn. en bw. dubbel.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tweevoudig

bn. en bw., 1. dubbel; 2. op twee wijzen geschiedend, tweeledig.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweevoudig

Tweevoudig - bn. dubbel.