Wat is de betekenis van tweetaligheid?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweetaligheid

tweetaligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het tweetalig zijn Tweetaligheid is goed voor de hersenen Woordherkomst afgeleid van tweetalig met het achtervoegsel -heid

2024-03-28
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Tweetaligheid

(v.), syn. bilinguïsme; het verschijnsel dat iemand naast de moedertaal een andere taal beheerst of gebruikt; simultane ~, het feit dat een kind vanaf de geboorte tot een leeftijd van 3;0 jaar, naast de moedertaal, tegelijkertijd een andere taal aangeboden krijgt; succesieve ~, het aangeboden krijgen, in een natuurlijke omgeving of in een lee...

2024-03-28
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

TWEETALIGHEID

a. van een gebied: de toestand waarin twee talen naast elkaar leven, ieder gesproken door een nationale groep; b. van een persoon: het beheersen van een tweede taal naast de moedertaal. Deze T. wordt niet meer uitsluitend als een voordeel voor de spreker gezien: het deel hebben aan twee cultuurvormen schijnt remmend te werken op de scheppingsdrang...

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)