tweetaligheid
tweetaligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het tweetalig zijn ♢ Tweetaligheid is goed voor de hersenen Woordherkomst afgeleid van tweetalig met het achtervoegsel -heid
Wiktionary (2019)
tweetaligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het tweetalig zijn ♢ Tweetaligheid is goed voor de hersenen Woordherkomst afgeleid van tweetalig met het achtervoegsel -heid
L.J.M. Bogaert (2007)
(v.), syn. bilinguïsme; het verschijnsel dat iemand naast de moedertaal een andere taal beheerst of gebruikt; simultane ~, het feit dat een kind vanaf de geboorte tot een leeftijd van 3;0 jaar, naast de moedertaal, tegelijkertijd een andere taal aangeboden krijgt; succesieve ~, het aangeboden krijgen, in een natuurlijke omgeving of in een lee...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
a. van een gebied: de toestand waarin twee talen naast elkaar leven, ieder gesproken door een nationale groep; b. van een persoon: het beheersen van een tweede taal naast de moedertaal. Deze T. wordt niet meer uitsluitend als een voordeel voor de spreker gezien: het deel hebben aan twee cultuurvormen schijnt remmend te werken op de scheppingsdrang...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: