Wat is de betekenis van tweetal?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweetal

tweetal - Zelfstandignaamwoord 1. welgeteld twee Er is een tweetal redenen om dit niet te doen. 2. een groep van twee Het vrolijke tweetal liep lachend weg. Woordherkomst samenstelling van twee en tal Synoniemen duo, paar

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tweetal

tweetal - zelfstandig naamwoord uitspraak: twee-tal 1. twee mensen of dieren die bij elkaar horen ♢ José en Josien vormen een tweetal Zelfstandig naamwoord: twee-tal het tweetal de tweet...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tweetal

twee; benoemde twee.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tweetal

s.n., twatal (it), pear (it), span (it).

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweetal

o. (-len),twee: twee zaken of personen die samen genoemd worden of bij enige handeling optreden; — (in ’t bijz.) twee personen uit wie een keuze gedaan moet worden voor enig ambt.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweetal

o. tweetallen: een tweetal liederen, twee.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweetal

Tweetal - o. (-len), twee, twee stuks; tweevoud.