Wat is de betekenis van tweedracht?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tweedracht

tweedracht - Zelfstandignaamwoord 1. verdeeldheid, twist, ruzie De tweedracht die de laatste eeuw van het Byzantijnse Rijk kenmerkte droeg in belangrijke mate bij tot de uiteindelijk ondergang. Woordherkomst samenstelling van twee en dracht

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tweedracht

s., twadracht, twariedigens, skeel (it), ûnienigens, ûnfrede.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tweedracht

v., onenigheid, twist, verdeeldheid: tweedracht zaaien; in tweedracht leven.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tweedracht

v. (gevormd naar: eendracht; verdeeldheid): tweedracht breekt kracht.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tweedracht

(’twe:) v. onenigheid, verdeeldheid : zaaien. Syn. → krakeel.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tweedracht

v./m., onenigheid, verdeeldheid.

2024-03-29
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Tweedracht

het dragen, het gedrag als van twee, dus niet als één (eendracht). — Tweespalt: van splijten, spleet: in tweeën gespleten zijn. — Tweevoud: in tweeën gevouwen, dus tweemaal gevouwen, vandaar: tweemaal.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tweedracht

Tweedracht - v. oneenigheid, twist, verdeeldheid : tweedracht zaaien.