tweede
(1936) (zeem.) tweede stuurman. • Dat is nou altijd even mooi, stuurman, zegt hij tegen den „tweede”, die onverschillig met zijn armen op de reeling steunt. (C. Borstlap: Een schip vaart uit. 1936)
Marc De Coster (2020-2024)
(1936) (zeem.) tweede stuurman. • Dat is nou altijd even mooi, stuurman, zegt hij tegen den „tweede”, die onverschillig met zijn armen op de reeling steunt. (C. Borstlap: Een schip vaart uit. 1936)
Wiktionary (2019)
tweede - Rangtelwoord 1. nummer twee in een rij ♢ Dat is tweede keus. Woordherkomst Afgeleid van het hoofdtelwoord twee met het achtervoegsel -de
Muiswerk Educatief (2017)
tweede - telwoord uitspraak: twee-de 1. wat komt als nummer twee ♢ ze hebben een tweede huis in Frankrijk Telwoord: twee-de
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn., rangtelw., 1. komende na de of het eerste: zijn tweede kind; de tweede klas; (zelfst.) gij zift de tweede, de tweede persoon: vandaag is het de tweede (dag der maand); Willem de Tweede (van die naam); — ten tweede, in de tweede plaats, na het eerste; — de Tweede Kamer, nl. der Staten-Gen...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: