twaalfde
twaalfde - Rangtelwoord 1. nummer twaalf in een rij ♢ Hij werd twaalfde op de Olympische Spelen. 2. gedeeld door twaalf Woordherkomst Afgeleid van het hoofdtelwoord twaalf met het achtervoegsel -de
Wiktionary (2019)
twaalfde - Rangtelwoord 1. nummer twaalf in een rij ♢ Hij werd twaalfde op de Olympische Spelen. 2. gedeeld door twaalf Woordherkomst Afgeleid van het hoofdtelwoord twaalf met het achtervoegsel -de
Muiswerk Educatief (2017)
twaalfde - telwoord uitspraak: twaalf-de 1. wat komt als nummer twaalf ♢ hij eindigde als twaalfde in de race Telwoord: twaalf-de
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn. rangtelw., bijv. en zelfst., komende na de of het elfde: het twaalfde kind; — de twaalfde (dag der maand); Karel de Twaalfde (van deze naam); — ten twaalfde, in de twaalfde plaats (naar volgorde). II. zn. o. (-n), elk gedeelte van iets dat in twaalven verdeeld is: vijf twaalfde, vijf twaalfden,...
M. J. Koenen's (1937)
telw.; 1. ranggetal, zelfstandig en bijvoeglijk: de twaalfde (sollicitant); 2. verdelingsgetal, zelfstandigen bijvoeglijk: een twaalfde (deel).
Jozef Verschueren (1930)
('twa:lvdə) 1. bn. ranggetal : de maand. Gez. het is vandaag de -, de twaalfde dag van de maand; Karei de Twaalfde, de twaalfde van deze naam; ten -, in de twaalfde plaats. 2. o. (-n) twaalfde gedeelte.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. bn., rangtelw., komend na de of het elfde: het twaalfde kind; Karel de Twaalfde (van deze naam); II. zn. o. (-n), elk gedeelte van iets dat in twaalven verdeeld is; vijf twaalfde, vijf twaalfden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: