Wat is de betekenis van Tuk zijn op iets?

2024-04-19
Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Tuk zijn op iets

er begering naar, heet op zijn. Dit bnw. tuk behoort bij de stam van het ww. tukken, tokken (Hd. zucken), trekken, rukken (vgl. tokkelen) en betekent waarschijnlijk eig.: naar iets toe getrokken, en vervolgens trek hebbend in iets, begerig, verlangend, gretig. Zie b.v. Vondel, Hippolytus vs. 160: „Dit vernuft, dat tuck had ingedroncken d&rsqu...

2024-04-19
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Tuk zijn op iets

D.w.z. begeerig zijn naar iets, heet zijn op iets, 17de eeuw grif zijn op iets. Het bijv. naamw. tuk behoort bij den stam van het mnl. wkw. tucken, toeken (hd. zücken, zucken), trekken, rukken (vgl. tokkelen en Molema, 427 a; V.v.d.D. 156: Tuk! daar had Wim 't slot er al uit), westvl. tukken,...

2024-04-19
Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

F.A. Stoett

Tuk zijn op iets

er begering naar, heet op zijn. Dit bnw. tuk behoort bij de stam van het ww. tukken, tokken (Hd. zucken), trekken, rukken (vgl. tokkelen) en betekent waarschijnlijk eig.: naar iets toe getrokken, en vervolgens trek hebbend in iets, begerig, verlangend, gretig. Zie b.v. Vondel, Hippolytus vs. 160: „Dit vernuft, dat tuck had ingedroncken d&rsqu...

Gerelateerde zoekopdrachten