Wat is de betekenis van tuit?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tuit

1) (1908) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. • 'r Zijn twee keteltjes geboren, Eentje met, een zonder tuit! (Speenhoff: Liedjes. 1908) • Tuit. 0. Mannelijke roede. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) 2) (1950) (Vlaanderen, inf.) mond. • Tuit. Mond : houd uw &...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuit

tuit - Zelfstandignaamwoord 1. schenkpijp aan een kan of ketel 2. spits toelopend einde tuit - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuien ♢ Jij tuit 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuien ♢ Hij tuit 3. vero...

2024-04-25
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Tuit

Tuit - microfoon van de mobilofoon.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tuit

tuit - zelfstandig naamwoord 1. zak die in een punt uitloopt ♢ patat zit meestal in een tuit 2. pijp aan een gesloten kan, ketel of vat ♢ de tuit van deze gieter is verstopt Algemene uitdrukkingen...

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

tuit

(zn) melkkan, melkbus BM, LC.

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

tuit

Een van de betekenissen van tuit is ‘bundel hoofdhaar’. Deze betekenis treffen wij aan in de zeventiende-eeuwse verbinding dat hem de maar rijde met de tuiten! Ik vertaal dat met ‘moge de nachtmerrie hem berijden en bij de haren vasthouden’. De oorspronkelijke betekenis van de verbinding bij Gods tuiten...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tuit

houtmaat

2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

tuit

(de, -en), (ook:) 1. speen op een zuigfles. 2. ventiel van een bal. - Etym.: In AN veroud. in de bet. van ‘tepel aan vrouwenborst’, in Z.Ned. nog in de bet. van ‘fopspeen’ en ‘zuigdot' (WNT 1973). - Zie ook: dot ( ), fopper(tje) ( ), stappertje( ).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tuit

pyp van ketel, pot of kan; spits toelopende punt van iets, getuit, ruis (ore); singend klink; lippe vooruitsteek.