Wat is de betekenis van Tuinen?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tuinen

(1927) (Amsterdam, Barg.) lopen, wandelen, stevig doorlopen. Soms: er van door gaan. • (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuinen

tuinen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuin

2024-03-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

tuinen

Tuinen als groen erfgoed zijn cultuurhistorisch waardevolle begrensde terreinen met een sier- of nutsfunctie. Tuinen zijn beplant, vaak ontsloten door paden en liggen meestal in de nabijheid van een huis. Nederlandse tuinen tussen 1700 en 1900 lagen ook buiten de stadssingels of wallen als buitentuin of speeltuin. In het Middel-Nederlands betekent...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

tuinen

(een tuin bezichtigen), lopen, wandelen: Oudere en jongere boeven ... wier grootste vreugde het was met nuchter snuit langs de grandigers heen te tuinen, met een spotlach op de lippen omdat ze hun toch niet konden pakken, STOKVIS1 59.