Wat is de betekenis van tuilen?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tuilen

tuilen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuil Woordherkomst tuil met uitgang -en

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tuilen

(tuilde, heeft getuild). in de vero. en gew. uitdr.: zijn tuil tuilen, zijn hoofd volgen, zijn eigen zin doen; vgl. Uittuilen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tuilen

('tuilən) (tuilde, heeft getuild) onbezonnen handelen. → tuil .

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tuilen

Tuilen - (tuilde, heeft getuild), onbezonnen handelen : zijn tuil tuilen, zijn hoofd volgen, zijn eigen zin doen.