truuk
truuk - Zelfstandignaamwoord 1. verouderde spelling of vorm van truc van vóór 1996
Wiktionary (2019)
truuk - Zelfstandignaamwoord 1. verouderde spelling of vorm van truc van vóór 1996
Muiswerk Educatief (2017)
truuk - zelfstandig naamwoord 1. slimme, handige manier om iets te doen ♢ die goochelaar leerde mij een truuk Zelfstandig naamwoord: truuk de truuk de truuks het truukje...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: