truc
truc - Zelfstandignaamwoord 1. een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken ♢ De regering heeft heel wat trucs moeten uithalen om een sluitende begroting voor te kunnen leggen. Synoniemen foefje, handigheidje
Wiktionary (2019)
truc - Zelfstandignaamwoord 1. een handeling om op een slimme manier een doel te bereiken ♢ De regering heeft heel wat trucs moeten uithalen om een sluitende begroting voor te kunnen leggen. Synoniemen foefje, handigheidje
Muiswerk Educatief (2017)
truc - zelfstandig naamwoord 1. slimme, handige manier om iets te doen ♢ ik weet wel een trucje voor het opvouwen van die hoeslakens 1. ik heb zijn trucjes door [zijn manier om dingen voor elkaar te krijgen]...
Peter Bakema (2003)
zie foor. trunte (de, -n) trut, futloze vrouw, zeurkous. Ik voel mij veertig jaar jonger. Ik heb het gevoel dat ik weer in de running ben. Ik zat in de oude wijvengroep, en nu ben ik weer jeugdig en fris. Deze trunte is verjongd. - DS, 24-05-2000.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
kunstgreep, foefje, handigheid, truc; machinerie voor toneelveranderingen; open goederenwagen; avoir (connaître)) le truc, de foefjes kennen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: