trouwlustig
trouwlustig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zin hebbend om te trouwen ♢ De twee trouwlustige vrouwen konden pas in 2001 met elkaar trouwen toen ze al 50 jaar samen waren. Woordherkomst afleiding van trouwen en lust met het achtervoegsel -ig
Wiktionary (2019)
trouwlustig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zin hebbend om te trouwen ♢ De twee trouwlustige vrouwen konden pas in 2001 met elkaar trouwen toen ze al 50 jaar samen waren. Woordherkomst afleiding van trouwen en lust met het achtervoegsel -ig
J.H. van Dale (1898)
Trouwlustig - bn. (-er, -st), lust hebbende om te trouwen : trouwlustige jonge weeuwtjes.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: